UILENSPEL KUNSTFESTIVAL
Contact:
  • Welkom
  • Programma
  • Praktisch
  • Sponsors
  • Uilenspel vzw
  • Contact
  • Sfeerbeelden 2019
  • Filmpje 2019
  • Op de foto met Uil

Monasterium PoortAckere

Het Monasterium PoortAckere vormt een uniek stukje Gents verleden. Midden in de vaak rumoerige stad biedt dit ingetogen klooster een oase van rust en sereniteit.

Een beetje geschiedenis 

De site van het monasterium, die begrensd wordt door de huidige straten Oude Houtlei, Wellingstraat, Holstraat en Schouwvegerstraat, behoort tot het gebied dat van oudsher bekend staat als 'Poortacker'. De Gentse stadskern was omstreeks 1100 omringd door natuurlijke en uitgegraven waterlopen die een beschermende gordel vormden. De akker aan de poort (Torenpoort) werd bijgevolg "Poortacker" genoemd. 

Vanaf circa 1278 tot 1863 werd de naam 'Poortacker' gebruikt als aanduiding voor het Sint-Obrechtsbegijnhof (of het Sint-Autbertusbegijnhof), dat daar werd opgericht. Het begijnhof was toegewijd aan de patroon van de bakkers, de heilige Autbertus. 

Graaf Joseph de Hemptinne, een katoenfabrikant en katholiek industrieel, koopt het hele complex in 1863 om het in 1891 te schenken aan zijn dochter, die meerderjarig was geworden. Het diende als bruidsschat bij haar intrede in het klooster.

In de tussentijd werden de gebouwen verhuurd aan de communauteit van de religieuzen van de Eeuwigdurende aanbidding van het Heilig Sacrament des Altaars.

Aanvankelijk waren er plannen om de bestaande kapel te herstellen. Jean-Baptiste Bethune, de centrale figuur binnen de archeologische stroming in de neogotiek, maakte twee ontwerpen voor de aankleding van het koor. Deze projecten werden echter niet uitgevoerd en in plaats daarvan besloot men een volledig nieuw klooster op te richten. Arthur Verhaegen, een medewerker van Bethune, maakte hiervoor de ontwerpen. 

In 1873-1874 bouwde men een kapel en een kloostervleugel. Na de feestelijke inwijding van de nieuwe gebedsruimte werd de oude kapel afgebroken. In de loop van de volgende jaren werd het klooster gebouwd met een aantal vleugels rond twee binnentuinen. De grote dwarsvleugel was bestemd voor een weeshuis en naast het klooster kwam een retraitehuis, terwijl aan de Houtlei een woning voor de aalmoezenier verrees.

In dezelfde periode richtte men onder leiding van Bethune en met steun van een aantal mecenassen de kapel in. Het atelier van Bethune leverde in 1875 het grote koor glasraam. Kort nadien nam Verhaegen dit atelier over en leverde in de periode 1876-1893 een hele reeks kleinere ramen naar ontwerp van Bethune. Verhaegens opvolger Joseph Casiers vulde later deze reeks verder aan. De rest van de aankleding werd uitgevoerd door Bethunes vaste medewerkers. Schilder Adriaen Bressers polychromeerde de wanden van de kapel.

Begin twintigste eeuw ondergingen de gebouwen een aantal wijzigingen. De aalmoezenierswoning werd verhoogd met een verdieping en uitgebreid met een toren. Het klooster kreeg een nieuwe, korte vleugel en het retraitehuis werd met twee verdiepingen verhoogd.Ook de functie van de gebouwen veranderde. Het weeshuis werd omgevormd tot een home voor alleenstaande en welgestelde dames (maagdenvleugel). Het bisschoppelijk Retraitehuis bleef tot na de Tweede Wereldoorlog bestaan.

In 1971 kregen deze twee vleugels een nieuwe bestemming als studentenhome, terwijl een gedeelte van de tuin en de gebouwen aan het Sint-Lucasinstituut werd verkocht.

In 1998 verkocht de congregatie het klooster aan een particulier. Het complex werd naar aanleiding hiervan beschermd als monument. Na een jaar van renovatie, waarbij het streefdoel was zo veel mogelijk van de sfeer en het karakter te behouden, kreeg de site een geheel nieuwe bestemming als hotel, gastenverblijf, restaurant en seminariecentrum. 

http://monasterium.be
Bereikbaarheid


Dankzij Terminalrent kan je tijdens het Kunstfestival met bank- of kredietkaart betalen.
Aangestuurd door Maak uw eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.